Achtstegroepers
Het is half elf. Groep 8, zojuist gelucht op het schoolplein, gaat aan het werk. “Maak groepjes van twee, jongens”, zegt de juf. “We doen het vijfstappendictee.” De kinderen vormen 13 duo’s en overhoren elkaar hardop en schriftelijk een rijtje lastige woorden.
“Poriën.”
“Reeën.”
“Patiënt.”
“Italië.”
Bij ‘poëzie’ gaat het enigszins mis bij m’n elfjarige zoon. Op z’n kladblaadje verschijnt een creatieve variant, maar z’n vriendje – nu even in de rol van leraar – is streng.
En eerlijk is eerlijk: poezië (poezieje) staat inderdaad niet in de Dikke Van Dale. Maar hij lacht erom en ik lach mee. Fouten maken mag. Sommige fouten zijn op de keper beschouwd niet eens écht fout, zo blijkt als hij de volgende opdracht uitwerkt.
‘Vervoeg het woord dat tussen haakjes staat’, luidt de
opdracht. “De potten andijvieplantjes hébben toch veel
water nodig?” is zijn logische verklaring.
Ik reken het goed.
Het is Open Week op school: de ouders zijn welkom in de klas. Ik zit dus in groep 8 naast m’n zoon en kijk eens om me heen. De lichting 2014-2015 oogt nóg jonger dan de schoolverlaters van afgelopen zomer. Zijn dit echt de brugklassers van volgend jaar? Ze lijken nog zo klein, en dan heb ik het niet eens over lengte. Ook m’n eigen zoon is zo’n ‘kleintje’. In zijn geval ook nog eens letterlijk, want hij is niet al te groot van stuk. En in mijn moederogen is ‘ie nog niet helemaal klaar voor het middelbareschoolbestaan. Volgend jaar staan ‘m een school met 1300 leerlingen en een dagelijkse fietstocht van zo’n 17 kilometer te wachten. Enkele reis. Gaat dit schooljaar hem daar echt voor klaarstomen?
Intussen verplaatst m’n zoon zich met een klasgenootje naar de computerhoek om aan een lopend project te sleutelen en ik vervoeg me bij hen. De klas werkt verder. Maar de concentratie taant en het lawaai neemt evenredig toe. Juf, gezegend met decennialange ervaring, loopt rond in het lokaal en betoont zich een onvermoeibare motivator. Af en toe gooit ze er een paar oneliners in. “Nu even serieus! Het is niet lang leve de lol, maar lang leve het werk. En het gaat niet om de kwantiteit, maar om de kwaliteit.”
Het helpt, voor even. Dan gaat het digibord aan en verschijnt er een timer die ingesteld staat op tien minuten. “Dat betekent dat we tien minuten stil moeten zijn”, fluistert m’n zoon me toe. Vervolgens attendeert hij juf er op dat de timer niet gestart is. “Dank je wel”, verzucht juf. “Als ik jullie toch niet had, was ik nergens.”
Nog een maand of negen, dan is de basisschool definitief verleden tijd. Hij ziet alleen maar voordelen. Op ‘de middelbare’ heb je elk uur een andere leerkracht, bijvoorbeeld. Zo heb je er nooit heel lang last van.
Daar heeft ‘ie een punt. Maar toch… Zal ‘ie ooit nog terugverlangen naar dat gemoedelijke dorpsschooltje waar iedere leerkracht de namen van alle kinderen kende?
Dat schooltje waar je na half vier nog voetbalde op het plein?
En waar je moeder in de klas kwam en je haar zonder enige gêne knuffelde waar al je klasgenoten bij waren?
Geen idee.
Maar ik misschien wel.
Reacties
Achtstegroepers — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>